man people woman water

Basis van het volleybal: Posities

In onze artikelen delen we belangrijke informatie voor (beginnende) volleybaltrainers. We schrijven artikelen over tactiek en techniek, we geven tips en tricks en zo nu en dan delen we oefeningen. Uiteraard is er ook aandacht voor de basis van het volleybalspel. Dit artikel gaat daarom over de verschillende posities binnen het volleybal. Lees hier meer artikelen uit de basisopleiding of onze VT2.

Maar je draait toch altijd door?

Als je net begint met volleyballen of met het trainen van een volleybalteam zonder dat je zelf ervaring hebt met de sport, dan kan het behoorlijk lastig zijn om te begrijpen hoe het spelletje precies werkt. Wie wel eens heeft gevolleybald op school, op het strand of in een park, zal zich herinneren dat er zes spelers in het veld staan, die na iedere servicewissel doordraaien van plek. “Dan zijn er toch geen vaste posities in het volleybal?” is een vraag die veel volleyballers en trainers daarom krijgen. Maar die posities, of beter gezegd ‘specialismen’, zijn er wel degelijk.

Uitgangsposities in volleybal

Voordat we ingaan op de specialismen, is het handig om eerst de uitgangsposities en hun benamingen te weten. Er zijn zes spelers, dus ook zes verschillende uitgangsposities, namelijk: ‘rechtsachter’, ‘rechtsvoor’, ‘midvoor’, ‘linksvoor’, ‘linksachter’ en ‘midachter’. Vaak worden ze ook aangeduid met cijfers, zoals in onderstaande figuur.

Uitgangsposities in volleybal

De posities 2, 3 en 4 bevinden zich voor de driemeterlijn en dus ‘aan het net’ of in het ‘voorveld’. De posities 1, 5 en 6 bevinden zich achter de driemeterlijn en dus in het ‘achterveld’. Na een servicebeurt wordt er inderdaad steeds doorgedraaid, dus iedere speler is drie rotaties voorspeler en drie rotaties achterspeler.

Maar de crux is: je hoeft alleen maar op die specifieke plek te staan op het moment dat er geserveerd wordt. Daarna mag iedereen zich vrij door het veld verplaatsen (met als restrictie dat achterspelers niet mogen aanvallen vanaf ‘binnen’ de driemeterlijn). Dat betekent dat de linksachter prima naar rechtsachter mag verplaatsen en andersom. En daardoor is het weer heel makkelijk én handig om te specialiseren.

Specialismen

Iedere speler heeft natuurlijk zijn of haar eigen kenmerken. De ene speler is langer dan de ander, de ander is weer sneller of behendiger dan de een. Sommige spelers kunnen zeer goed aanvallen en andere zijn beter in verdedigen of bovenhands spelen. Waar ‘in den beginne’ iedere speler binnen het volleybal nog iedere positie innam, is er in de loop der jaren steeds meer gespecialiseerd. Welke specialismen kennen we binnen de volleybalsport?

De spelverdeler

Bij volleybal mag een team de bal drie keer raken voordat hij weer naar de overkant van het net moet. De spelverdeler is de speler die vrijwel altijd de tweede aanraking verricht. Hij krijgt de bal vanuit de verdediging (meestal onderarms) aangespeeld en speelt de bal (meestal bovenhands) naar één van de aanvallers. Op deze manier ‘verdeelt’ hij dus het spel. De spelverdeler kiest uit naar welke aanvaller hij de bal speelt en probeert het daarmee de blokkering van de tegenstander zo lastig mogelijk te maken.

De spelverdeler geeft de set-up naar één van de aanvallers.
Positie

Na de service mag iedere speler zich vrij door het veld verplaatsen. Het is gebruikelijk dat de spelverdeler zich opstelt aan de rechterkant van het veld (rechtsachter of rechtsvoor). Is hij links- of midvoor op het moment dat er geserveerd wordt, dan verplaatst hij na de service naar rechtsvoor. Is hij links- of midachter op het moment van service, dan verplaatst hij naar rechtsachter.

Diagonaal

De diagonaal (of soms: hoofdaanvaller) is vaak een van de beste aanvallers van het team. Zeker in de topsport wordt de diagonaal het vaakst door de spelverdeler aangespeeld en maakt hij meestal het grootste aantal punten.

Positie

De diagonaal staat altijd tegenovergesteld aan de spelverdeler in het veld, vandaar de naam. Wanneer de spelverdeler rechtsachter staat, is de diagonaal dus linksvoor. Staat de spelverdeler midvoor, dan is de diagonaal midachter, enfin: je begrijpt ‘m. Na de service verplaatst de diagonaal zich, net als de spelverdeler, naar de rechterkant van het veld. Daardoor is hij bijna altijd de speler die de spelverdeler achterover aanspeelt.

Passer/lopers

De passer/lopers (ook wel buitenaanvallers of hoekspelers genoemd) zijn over het algemeen veelzijdige spelers. Deze spelers moeten goed kunnen verdedigen, passen (ontvangen van de service), aanvallen én blokkeren. Er staan twee passer/lopers in het veld, tegenover elkaar. De ene begint vaak op rechtsvoor, de andere op linksachter. Na de service verplaatsen beide passer/lopers zich doorgaans naar de linkerkant van het veld.

Middenaanvallers/hoofdblokkeerders

De ‘middens’ zijn doorgaans de beste blokkeerders, daarom worden ze ook wel hoofdblokkeerders genoemd. Zij hebben de taak om zowel de middenaanvaller van de tegenstander te blokkeren, alsook aan te sluiten aan de twee buitenkanten. Na de service verplaatsen deze twee spelers naar het midden van het veld (midvoor en midachter). Aangezien de hoofdblokkeerders vaak niet de beste verdedigers zijn, gebeurt het geregeld dat ze in het achterveld gewisseld worden voor de libero.

Libero

De libero heeft een heel bijzondere rol. Deze speler mag onbeperkt voor iedere speler ingebracht worden zonder dat dit als wissel geldt. Maar let op: wel alleen maar in het achterveld! Daarom is de libero vaak de beste verdediger van het team. Om geen verwarring te veroorzaken met het constante doorwisselen, heeft de libero een andere kleur shirt aan dan de rest van het team.

Het komt het vaakst voor dat de libero in het veld komt voor de middenblokkeerders, omdat dat meestal de mindere verdedigers zijn. Dit is echter niet verplicht. Een libero mag net zo goed voor een diagonaal, passer/loper of spelverdeler in het veld komen. Wanneer de libero naar linksvoor moet draaien, moet hij het veld weer verlaten en komt de aanvaller terug.

Posities vs. specialismen

Posities‘ is in het volleybal dus een onhandige term, omdat er zowel uitgangsposities als specialisaties bestaan. De verschillende spelers draaien steeds door, maar hebben wel allemaal hun eigen rol in het team.

Meer weten?

Wil je meer weten over volleybalposities, tactieken of oefeningen, kijk dan zeker verder in ons blog.
Eerder schreven we bijvoorbeeld al artikelen over spelsystemen. Voor info over blokkeersystemen, klik hier. Voor verdedigingssystemen, klik je hier.

Volleybalopleidingen.nl is de officiële opleider van de Nevobo (Nederlandse volleybalbond).
Ben je geïnteresseerd in het volgen van een beginnerscursus of een trainersopleiding? Kijk dan verder bij onze opleidingen of mail naar info@volleybalopleidingen.nl.

1 gedachte over “Basis van het volleybal: Posities”

  1. Rudi Verfaillie

    Kijkend naar Nederland-België. Ik kende de basics van het spelletje niet. Waarom dat truitje met een andere kleur binnen dezelfde ploeg? Libero? Roteren? Posities? De helft van de professionele commentaar begreep ik niet. Dus even googelen. Bedankt voor de heldere info.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Basis van het volleybal: Posities

In onze kennisbank delen we belangrijke informatie voor (beginnende) volleybaltrainers. We schrijven artikelen over tactiek en techniek, we geven tips en tricks en zo nu en dan delen we oefeningen. Uiteraard is er ook aandacht voor de basis van het volleybalspel. Dit artikel gaat daarom over de verschillende posities binnen het volleybal.

Maar je draait toch altijd door?

Als je net begint met volleyballen of met het trainen van een volleybalteam zonder dat je zelf ervaring hebt met de sport, dan kan het behoorlijk lastig zijn om te begrijpen hoe het spelletje precies werkt. Wie wel eens heeft gevolleybald op school, op het strand of in een park, zal zich herinneren dat er zes spelers in het veld staan, die na iedere servicewissel doordraaien van plek. “Dan zijn er toch geen vaste posities?” is een vraag die veel volleyballers en trainers daarom krijgen. Maar die posities, of beter gezegd ‘specialismen’, zijn er wel degelijk.

Uitgangsposities

Voordat we ingaan op de specialismen, is het handig om eerst de uitgangsposities en hun benamingen te weten. Er zijn zes spelers, dus ook zes verschillende uitgangsposities, namelijk: ‘rechtsachter’, ‘rechtsvoor’, ‘midvoor’, ‘linksvoor’, ‘linksachter’ en ‘midachter’. Vaak worden ze ook aangeduid met cijfers, zoals in onderstaande figuur.

Uitgangsposities in volleybal

De posities 2, 3 en 4 bevinden zich voor de driemeterlijn en dus ‘aan het net’ of in het ‘voorveld’. De posities 1, 5 en 6 bevinden zich achter de driemeterlijn en dus in het ‘achterveld’. Na een servicebeurt wordt er inderdaad steeds doorgedraaid, dus iedere speler is drie rotaties voorspeler en drie rotaties achterspeler.

Maar de crux is: je hoeft alleen maar op die specifieke plek te staan op het moment dat er geserveerd wordt. Daarna mag iedereen zich vrij door het veld verplaatsen (met als restrictie dat achterspelers niet mogen aanvallen vanaf ‘binnen’ de driemeterlijn). Dat betekent dat de linksachter prima naar rechtsachter mag verplaatsen en andersom. En daardoor is het weer heel makkelijk én handig om te specialiseren.

Specialismen

Iedere speler heeft natuurlijk zijn of haar eigen kenmerken. De ene speler is langer dan de ander, de ander is weer sneller of behendiger dan de een. Sommige spelers kunnen zeer goed aanvallen en andere zijn beter in verdedigen of bovenhands spelen. Waar ‘in den beginne’ iedere speler binnen het volleybalspel nog iedere positie innam, is er in de loop der jaren steeds meer gespecialiseerd. Welke specialismen kennen we binnen de volleybalsport?

De spelverdeler

Bij volleybal mag een team de bal drie keer raken voordat hij weer naar de overkant van het net moet. De spelverdeler is de speler die vrijwel altijd de tweede aanraking verricht. Hij krijgt de bal vanuit de verdediging (meestal onderarms) aangespeeld en speelt de bal (meestal bovenhands) naar één van de aanvallers. Op deze manier ‘verdeelt’ hij dus het spel. De spelverdeler kiest uit naar welke aanvaller hij de bal speelt en probeert het daarmee de blokkering van de tegenstander zo lastig mogelijk te maken.

De spelverdeler geeft de set-up naar één van de aanvallers.
Positie

Na de service mag iedere speler zich vrij door het veld verplaatsen. Het is gebruikelijk dat de spelverdeler zich opstelt aan de rechterkant van het veld (rechtsachter of rechtsvoor). Is hij links- of midvoor op het moment dat er geserveerd wordt, dan verplaatst hij na de service naar rechtsvoor. Is hij links- of midachter op het moment van service, dan verplaatst hij naar rechtsachter.

Diagonaal

De diagonaal (of soms: hoofdaanvaller) is vaak een van de beste aanvallers van het team. Zeker in de topsport wordt de diagonaal het vaakst door de spelverdeler aangespeeld en maakt hij meestal het grootste aantal punten.

Positie

De diagonaal staat altijd tegenovergesteld aan de spelverdeler in het veld, vandaar de naam. Wanneer de spelverdeler rechtsachter staat, is de diagonaal dus linksvoor. Staat de spelverdeler midvoor, dan is de diagonaal midachter, enfin: je begrijpt ‘m. Na de service verplaatst de diagonaal zich, net als de spelverdeler, naar de rechterkant van het veld. Daardoor is hij bijna altijd de speler die de spelverdeler achterover aanspeelt.

Passer/lopers

De passer/lopers (ook wel buitenaanvallers of hoekspelers genoemd) zijn over het algemeen veelzijdige spelers. Deze spelers moeten goed kunnen verdedigen, passen (ontvangen van de service), aanvallen én blokkeren. Er staan twee passer/lopers in het veld, tegenover elkaar. De ene begint vaak op rechtsvoor, de andere op linksachter. Na de service verplaatsen beide passer/lopers zich doorgaans naar de linkerkant van het veld.

Middenaanvallers/hoofdblokkeerders

De ‘middens’ zijn doorgaans de beste blokkeerders, daarom worden ze ook wel hoofdblokkeerders genoemd. Zij hebben de taak om zowel de middenaanvaller van de tegenstander te blokkeren, alsook aan te sluiten aan de twee buitenkanten. Na de service verplaatsen deze twee spelers naar het midden van het veld (midvoor en midachter). Aangezien de hoofdblokkeerders vaak niet de beste verdedigers zijn, gebeurt het geregeld dat ze in het achterveld gewisseld worden voor de libero.

Libero

De libero heeft een heel bijzondere rol. Deze speler mag onbeperkt voor iedere speler ingebracht worden zonder dat dit als wissel geldt. Maar let op: wel alleen maar in het achterveld! Daarom is de libero vaak de beste verdediger van het team. Om geen verwarring te veroorzaken met het constante doorwisselen, heeft de libero een andere kleur shirt aan dan de rest van het team.

Het komt het vaakst voor dat de libero in het veld komt voor de middenblokkeerders, omdat dat meestal de mindere verdedigers zijn. Dit is echter niet verplicht. Een libero mag net zo goed voor een diagonaal, passer/loper of spelverdeler in het veld komen. Wanneer de libero naar linksvoor moet draaien, moet hij het veld weer verlaten en komt de aanvaller terug.

Posities vs. specialismen

Posities‘ is in het volleybal dus een onhandige term, omdat er zowel uitgangsposities als specialisaties bestaan. De verschillende spelers draaien steeds door, maar hebben wel allemaal hun eigen rol in het team.

Meer weten?

Wil je meer weten over posities, tactieken of oefeningen, kijk dan zeker verder in ons blog.
Eerder schreven we bijvoorbeeld al artikelen over spelsystemen. Voor info over blokkeersystemen, klik hier. Voor verdedigingssystemen, klik je hier.

Scherp Volleybal is een van de officiële opleiders van de Nevobo (Nederlandse volleybalbond).
Ben je geïnteresseerd in het volgen van een beginnerscursus of een trainersopleiding? Kijk dan verder bij onze opleidingen of mail naar info@scherp-volleybal.nl

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *